Home
Hij is al van verre te horen. Een kettingzaag. Ik nader een oprijlaan om van te dromen. Zo een van wel honderd meter lang, omzoomd met eeuwenoude bomen en voorzien van een smeedijzeren hek.
Wanneer ik langsrij, stort vlakbij het hek een boom ter aarde. Nieuwsgierig naar de reden, stap ik van mijn fiets. Verder op de oprijlaan tel ik nog een stuk of zes slachtoffers. Allemaal beuken. De daders van deze slachtpartij, twee mannen, leggen de zaag neer en wissen het zweet van hun gezicht. Een oude vrouw met het gezicht van een havik kijkt toe. Armen strak over elkaar. Lippen strak op elkaar. Een jonge vrouw deelt blikjes cola uit aan de mannen.
‘Wat jammer,’ zeg ik. ‘Waren ze ziek?’
‘Kerngezond,’ zegt de jongste van de twee mannen.
‘Mijn man heeft die beuken vijftig jaar geleden geplant toen er een paar eiken waren omgewaaid tijdens een storm,’ bemoeit de oude vrouw zich ermee. Ze spreekt het woord beuken uit alsof het om kinderverkrachters gaat. ‘Ik zei dat dit een éikenlaan was waar dus geen béuken horen, maar hij luisterde niet.’ Ze trekt haar gezicht in een grijns. Nu hij dood is, gaan ze alsnog om.’
‘Goh,’ zeg ik met onverholen afkeer voor zoveel zinloos geweld.
‘Verkeerde kleur,’ zegt de jonge vrouw schouderophalend.
‘Heb je mij gehoord toen je met hém aan kwam zetten?’ krast de oude havik fel. Ze knikt in de richting van de jongste man. Hij is lichtbruin van kleur. Eerder beige.
‘Hooguit een jaar, oma,’ zegt de jonge vrouw.
De oudste man grinnikt. ‘Haar kleindochter met een getinte man kon al amper door de beugel. Maar bruine bomen tussen groene? Daar trekt mijn moeder de grens.’
|
![]() Wanneer Kitty een uitnodiging krijgt voor het feestje van oud-buurjongen Gijs, wordt haar leven door elkaar geschud en besluit ze dat ze een en ander uit haar jeugd heeft recht te zetten. Verkrijgbaar als e-boek en luisterboek |